Voor mij ligt de vragenlijst van
de conferentie over pesten. Negen vragen plus een aanvullend onderwerp over
pesten, gepest worden en hoe dit bij je binnenkomt. Een koude hand omklemt mijn hart.
Ik, als moeder van twee gepeste kinderen, kijk anders naar dit onderwerp dan
misschien mijn naaste buur. Ik, als moeder van die gepeste
kinderen, heb er werk van gemaakt dat pesten de wereld uit moet. Voor eens en
altijd. Maar iedereen weet dat dit een loffelijk streven is. En tevens een
onbegonnen missie. Want pesten sluit je niet af. Je sluit het niet uit ook.
Want pesten gebeurt overal. Op school, op je werk, om je heen op straat.
Ik heb een vuist gemaakt tegen
pesten. Ik heb er boeken over geschreven. Mensen gevraagd hun ervaring te
delen. Er kwamen honderden brieven binnen. De één nog hartverscheurender dan de
ander. Voornamelijk brieven van ouders of mensen, die nu konden vertellen wat
ze hadden meegemaakt. Een wurgende hand om je keel bij zoveel ellende en drama.
En je blijft je afvragen hoe dit in hemelsnaam mogelijk is…
Ik praat over mijn ervaringen.
Als moeder van, maar ook als vechter tegen. Ongelofelijk hoeveel bijval je
krijgt. Met zoveel mensen, die als een blok achter je staan, moet het toch niet
mogelijk zijn dat pesten nog zo’n grote impact en invloed heeft op mensen.
Mijn boeken worden goed en gretig
gelezen. Maar lang niet genoeg, helaas. Maar/want wie durft zo’n boek openlijk
te lezen? Immers, met een boek over pesten zeg je wat. Welke partij ben jij?
Mijn kinderboek over pesten is
wat minder heftig verpakt. De titel zegt niet zoveel. De inhoud des te meer.
Net als het vervolg op het boek, het tweede deel. Dikke tranen van de lezertjes
als Floor in de klas vertelt hoe ze gepest werd. Als ze haar benen laat zien
met blauwe plekken. Met daaromheen cirkeltjes met namen van de daders.
“Omdat ik niet op de trap mocht staan, terwijl Joyce er ook op stond”
“Omdat ik een beter cijfer haalde voor Topo dan Daan”
“Omdat mijn lunchpakket er lekkerder uitzag dan dat van Evelien”
“Omdat Ilse vond dat ik stomme sokken aanhad, terwijl ik zag dat Lieke
dezelfde droeg. Maar ik moest daarvoor gestraft worden…”
Kindergepest is het. Teksten, opgeschreven
uit onze eigen ervaring. Voornamelijk waar gebeurd. Onder een andere naam, want
mijn kinderen wilden niet herkenbaar “in beeld”. Floor Finstra representeert
mijn kinderen. Zij wordt gepest. Om van alles. Om niets. Om stomme dingen. Om
dingen, die ze zich eigenlijk wel kan voorstellen. Een gegeven waar heel veel
gepeste mensen mee lopen.
“Ik zal het zelf wel in de hand gewerkt hebben”.
“Juf zegt altijd als ik gepest ben en er iets van zeg: ja, maar jij….”
Oh zo herkenbaar. En oh zo
gemeen. Want kinderen pesten nog veel gemener dan volwassenen. Zij hebben vaak
groepen om zich heen, die hen helpen in de “strijd”. Groepen, die maar wat bang zijn dat zij het
volgende slachtoffer zijn, als ze niet mee doen.
Volwassenen pakken dit iets
“slimmer” aan. Die pesten ook, treiteren meer. Gemene streken, maar meer 1 op
1. En een volwassene gaat verder. Dieper. Die sluit niet af op het moment dat
de werkvloer is verlaten. Internet is groot. Internet gaat ver. En internet kan
heel onzichtbaar zijn.
Een pester is zielig!
Ja, zonder twijfel. Maar niet
altijd in de letterlijke zin van het woord.
Waarom wordt er gepest? Omdat die
ander zo stom is? Omdat het zo leuk is een ander af te zien gaan? Of is het
juist een kwestie van de aandacht verleggen? Als die ander zo stom gevonden
wordt, is de aandacht van jou af. Dan kun jij even veilig adem halen. Even op
adem komen, je krachten weer verzamelen. Voor de volgende aanval. Van wie die
komt maak jij zelf uit. Een proces, waardoor je steeds meer kracht krijgt. Want
iedere pestaanval doet jou inzien hoe je een ander kunt kwetsen. Hoe jij
sterker uit de strijd komt, waarvoor jijzelf moet oppassen.
Ik heb geen ervaring als pester. Ik zag vroeger, toen ik zelf op
school zat, al in hoe dramatisch het is om het buitenbeentje te zijn. Ik was de dochter van de
conciërge. En ja, we woonden naast school. En ook ja: alle leerkrachten kenden
me. Al lang voor ik op die school kwam.
Zelf pesten zou nooit in me op
zijn gekomen. Maar ook niet kijken naar. Of niets doen. Kom op zeg. Ik heb de
kracht, de moed, het lef en de durf om er tegenin te gaan. Nu, als volwassene,
meer dan ooit. Kom maar op! Ik lust je rauw. Met woorden. Niet beledigend of
kwetsend. Maar ik ga graag de discussie met je aan. Vertel mij wat jij denkt en
ik zal mijn uiterste best doen om jou een andere wereld te laten zien. Een
wereld, waarin we gelijk zijn, hoe verschillend we ons ook uiten. Een wereld,
waar Respect ook daadwerkelijk met een hoofdletter geschreven wordt.
Ik maak een vuist tegen pesten!
Soms alleen, maar ik weet dat er miljoenen mensen met me meedoen.
Pesten, dat kun je toch niet maken!
Immers: pesten duurt maar even, maar verminkt levenslang!
Kirstin Rozema
Auteur van o.a.
Knopen in je touw
Floorpower!
Een monster om mij heen
Alle monsters verzamelen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten